- de zorg voor de dienst van Woord en sacramenten;
- het leiding geven aan de opbouw van de gemeente in de wereld;
- de zorg voor de missionaire, diaconale en pastorale arbeid en de geestelijke vorming;
- het vaststellen van het beleidsplan ter zake van het leven en werken van de gemeente;
- het opzicht over de leden van de gemeente voor zover hem dat door de orde van de kerk is opgedragen;
- de zorg voor de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente;
- het in samenwerking met andere gemeenten bevorderen van de vitaliteit van de betrokken gemeenten en in stand houden dan wel verkrijgen van formatieplaatsen van voldoende omvang voor predikanten;
- het bevorderen ter plaatse van de gemeenschap van de kerken;
- het bespreken van zaken die door de classicale vergadering worden of zijn behandeld;
- het vaststellen van de regelingen ten behoeve van het leven en werken van de gemeente;
- het verrichten van alles wat verder naar de orde van de kerk van hem wordt gevraagd.